Schilderingen Oude Stadhuis op weg naar oude glorie

‘Ik ben er achter gekomen dat voor de menging vier kleuren kan volstaan. Gebruik je meer, dan wordt het algauw goor’

Door

Door P. van der Eijk

 

Restaurateur Barbara Susijn (Den Haag, 1965) beklimt een paar meter hoge steiger. Met haar armen boven haar hoofd gaat ze aan de slag met de plafondschildering van de vroegere Schepenzaal van het Oude Stadhuis aan de Groenmarkt, nu even niet in gebruik als de prachtige salon waar huwelijken worden gesloten.

Susijn heeft, zoals gebruikelijk, de schildering eerst met behulp van honderden watjes en gedemineraliseerd water schoongemaakt, om daarna de wolkenlucht en de putti (kinderfiguurtjes) eigenhandig met haar zorgvuldig gekozen verven en vernissen nieuwe glans te geven. Op de grond, naast de schouw, staat een schilderij van de oude meester van de Hollandse School Adriaen Hanneman, voorstellende Vrouwe Justitia, dat ook onder handen genomen wordt. De helft die al is behandeld ziet er, uiteraard, zichtbaar frisser en helderder uit.

Susijn is al enkele weken in opdracht van de gemeente bezig de schilderingen in het Oude Stadhuis oude luister te geven. Dat gebeurde, waar het om kleinere schilderijen ging, in haar atelier in Monster, maar andere schilderingen, zoals die aan het plafond, moeten ter plekke worden bewerkt. Deze schildering is oorspronkelijk gemaakt door Theodore van de Schuer, meer dan driehonderd jaar geleden een meester in zijn vak, toen door de gemeente aangetrokken. Hij was een beroemd schilder en vooraanstaand burger, onder meer een van de oprichters van de Haagse Kunstacademie, waarvan hij ook enkele jaren ‘hoofdman’ is geweest. Hij kon een keur aan grote opdrachtgevers tot zijn clientèle rekenen. Zo werkte hij ook in de stadhuizen van Maastricht en Leiden, in Paleis Soestdijk en in de Trêveszaal aan het Binnenhof.

Koningshuis

Barbara Susijn doet wat betreft haar opdrachtgevers zoveel jaar later niet onder voor Van de Schuer: ook zij werkt voor het koningshuis, zo ook voor gemeenten en musea. Alleen al vanwege de locaties waar zij komt, leidt zij een afwisselend beroepsleven: ze komt in paleizen, kerken en kastelen. Soms is zij bezig in een kelder, dan weer werkt ze vijftien meter boven de grond, zoals ze deed in de Laurenskerk in Haarlem.

Heeft zij schroom aan het werk te komen van wereldberoemde meesters? “Nee,” zegt ze, “allang niet meer. Of het nu gaat om een schilderij door iemands opa geschilderd, of een Doedijns, het is mij om het even: ik doe het alle twee met evenveel aandacht en toewijding. En zonder schroom: ik wil alleen maar de oude glorie terug.”

De naam Doedijns valt niet toevallig. Kortgeleden nog maar is zij met zijn werk, ook afkomstig uit het Oude Stadhuis, aan de slag gegaan nadat de schilderijen van de wanden waren genomen en bij haar atelier afgeleverd. Het ging om de prachtige schilderingen ‘Salomo’s oordeel’ uit de vroegere gerechtszaal, waar de Vierschaar zetelde om recht te doen. Ze verbeelden Salomon, met naast hem de ene vrouw met het levende kind en de andere vrouw met het dode kind.

Restauratie van schilderingen is een apart beroep, dat tot aan universitair niveau wordt onderwezen. Susijn is expert geworden vanuit de praktijk. Zowel haar vader als haar moeder werkte in dit vak, ze is er dus vanaf haar kinderjaren in opgegroeid. Haar vader was rijksambtenaar, haar moeder heeft een atelier in de Archipelwijk, Vanuit die praktijk, aangevuld met nationale en internationale bijscholing en cursussen is Barbara Susijn gekomen waar zij nu is: een gekende vakvrouw. Werkte zij eerst zakelijk met anderen samen, sinds kort heeft zij zich zelfstandig gevestigd, met een atelier aan huis in het Westland. “Ik heb me de vaardigheden eigen gemaakt, zoals ik mij ook in de scheikunde moest verdiepen, alleen al vanwege al die vernissen.”

Overlevering

Ook restauraties zijn ooit toe aan restauratie. Vanwege die beoogde eeuwenlange voortgang maakt Susijn nauwgezette rapporten op van haar ingrepen, vermeldt zij welke vernissen en verven zij heeft gebruikt, zodat haar opvolgers weten waar ze aan toe zijn. Het is schriftelijke overlevering waarover zij zelf niet heeft kunnen beschikken, omdat verslaglegging vroeger geen gebruik was. Belangrijk is het aanmaken van kleuren. Die moeten aansluiten bij de bestaande, dus nauwkeurig werk is vereist. “Ik ben er achter gekomen dat ik voor de menging meestal met vier kleuren kan volstaan. Ga je met meer mengen, dan wordt het algauw een beetje goor.”

Aparte opdrachten zijn die van het koningshuis. Met andere collega’s om zich heen werkte Susijn bijvoorbeeld aan de Oranjezaal van Huis ten Bosch en aan de Glazen Koets in de Koninklijke Stallen. Af en toen gaf de koningin of koning blijk van belangstelling en kwam even kijken. “Beatrix heb ik kort ontmoet als koningin, later als prinses, toen was ze merkbaar meer ontspannen.”

Dat het herstel van de Gouden Koets vijf jaar moet duren, vindt zij, anders dan menig burger, gewoon. “Als je ziet hoeveel verschillende aspecten aan zo’n koets zitten die allemaal aparte restauratoren en ambachtslieden vergen, dan is dat wel te begrijpen.”

In het tv-programma ‘Tussen Kunst en Kitsch’ hoor je bezitters van schilderijen weleens zeggen dat zij een schilderij hebben willen opknappen door er met een doorgesneden aardappel over te wrijven. Dat moet je tegen een restaurator niet zeggen: “Dat is ruïneus, vooral door het zetmeel dat je achterlaat.”

Het werk aan de Schepenzaal in het Oude Stadhuis moet voor het einde van het jaar worden opgeleverd, dan kan er nog dit jaar weer getrouwd worden. Onder een stralende hemel. |   Foto: DHC/Sebastiaan Boot

Streamer:

‘Ga je met meer dan vier kleuren mengen, dan wordt het algauw een beetje goor’

Standaardportret
Bekijk meer van