‘Wij volgen iedere peuter individueel’

De Van Ostadeschool opent als eerste basisschool in Nederland een peuterklas. “De leraren moeten ook helpen met kleren verschonen.”

Door

Door Kim Andriessen

Een primeur in de Schilderswijk. De Van Ostadeschool begint deze maand als eerste basisschool in Nederland met een klas voor kinderen van twee jaar. Deze donderdag is de officiële opening. Nu zitten zeven kinderen in de peuterklas en de komende maanden groeit dit aantal naar zestien. Daarna komt er een wachtlijst. Het ‘innovatieve project’, zoals directeur Renald Gunsch zijn preschool typeert, kan op (financiële) steun van de gemeente rekenen. Den Haag stelde 60.000 euro beschikbaar aan de school in de Van Ostadestraat omdat deze ‘de nek uitsteekt en streeft naar het beste voor ieder kind door ze van hun tweede tot en met hun twaalfde specifieke begeleiding te bieden’.

Aan bedenker Gunsch de vraag hoe dat nu precies zit met die ‘specifieke begeleiding’. Want normaal stomen vve’s (voor- en vroegschoolse educatie) en peuterspeelzalen tweejarigen klaar voor het basisonderwijs. Schieten deze voorzieningen soms tekort? “Nee, maar ik vind het béter als kinderen snel op een basisschool komen,” aldus Gunsch. “Want dan kan de school de ontwikkeling van een kind vroeg volgen en sturen waar nodig. Als het vanaf een peuterspeelzaal komt en naar groep één gaat, begint het toch op een bepaalde manier weer opnieuw.”

Gunsch wil daarom een experiment starten om kinderen al vanaf hun tweede in plaats van hun vierde op de basisschool te laten rondlopen. Vier of vijf dagdelen gaan de peuters naar school in de Van Ostadestraat. “Kijk, wij willen het kind de begeleiding geven die bij hem of haar past. Het ene kind heeft problemen met woordjes terwijl ’m de kneep bij een ander in bijvoorbeeld de motoriek zit. In plaats van met standaardprogramma’s te werken, zoals bij de meeste peuterspeelzalen, volgen wij iedere peuter individueel. Wat is voor dit kind het beste? Zo kunnen wij eventuele achterstanden tegengaan en al op zo jong mogelijke leeftijd wegwerken. Het is aan de leraren om te constateren waaraan een kind extra behoefte heeft.”

Zweden
Dit legt een bepaalde druk op de directie en vooral de leraren, die een cruciale rol krijgen in de ontwikkeling van een kind vanaf twee jaar. Renald Gunsch, al zeventien jaar het hoofd van de school in de Van Ostadestraat, benadrukt ook niet over één nacht ijs te zijn gegaan. “De voorbereidingen kostten twee jaar. In Scandinavische landen bestaat zulk onderwijs al. Wij zijn in Zweden geweest om kennis en inspiratie op te doen.

Verder kregen onze leraren cursussen en haalden zij certificaten. Zo heb je een ander VOG (verklaring omtrent gedrag, red.) nodig dan in het primair onderwijs. De leraren gaan eigenlijk een andere tak van sport beoefenen. Zij moeten nu bijvoorbeeld ook helpen met kleren of misschien zelfs een luier verschonen. In plaats van juf zijn ze meer pedagogisch begeleidster.”

Een essentieel onderdeel in het soort onderwijs dat de peuters krijgen is het spelenderwijs leren. Veel voordoen. Blijven herhalen. “Peuters zijn heel individueel. Zij zitten nog niet in de ‘state of coming’ maar volop in de ‘state of being’. Zijn vooral met zichzelf bezig. Kijk maar.” Gunsch wijst de klas in, waar de fotograaf van deze krant rondloopt om passende plaatjes te schieten.

De kinderen gaan stoïcijns verder met hun activiteiten, raken niet afgeleid. “Ze zien de fotograaf  nauwelijks. Iets oudere kinderen zouden juist in extase raken bij het idee dat ze op de foto mogen. Maar tot peuters dringt dit nog niet door. Omdat ze zo met zichzelf bezig zijn, is het lastig om geconcentreerd klassikale bijeenkomsten te organiseren. Maar door dit toch continu te proberen, zoals gezamenlijk liedjes zingen voor het eten, leren ze alvast wat luisteren is.”

Water
In de peuterklas zijn twee kinderen in de speelhoek druk in de weer met houten letters. Anderen huppelen vrolijk rond. Asrin (2) smult van een appeltje, maar hij heeft daarbij wel een glas water omgegooid. Dat moet hij zelf opruimen. Gedisciplineerd haalt hij een doek over de tafel. “Geloof mij, het is bijzonder dat een kind van bijna tweeënhalf schoonmaakt,” vertelt Gunsch. “Maar zo leren ze om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Als ze alles voorgekauwd krijgen, is daar geen sprake van.”

Voor de ouders betekent de pre-school geen extra schoolgeld. “Dit blijft de ouderbijdrage,” vertelt Gunsch. “De kinderen zijn normaal lid van deze school.” Of de peuterklas een succes wordt, kan de directeur voorlopig niet zeggen. “Deze kinderen ga ik de komende jaren goed volgen. Als ze in groep vier, vijf, zes zitten en inderdaad een sterker verantwoordelijkheidsgevoel hebben of verder zijn in hun ontwikkeling, ben ik tevreden. Maar eigenlijk kun je deze vraag pas over tien jaar beantwoorden, als de kinderen de school verlaten.”

| Foto: DHC/Sebastiaan Boot

Wilt u een abonnement op DHC? Klik dan hier

Standaardportret
Bekijk meer van