Jongeren bloeien op bij Het Vluchtelingenkind: ‘We proberen ze het familiegevoel te geven’
Stichting Het Vluchtelingenkind verzorgt dagbesteding voor minderjarige asielzoekers in Den Haag. “Kunst helpt hen om aan andere dingen te denken.”
De geur van kruiden en vers gekookt eten vult de grote woonkamer aan de Haagse Jupiterkade. In de keuken schept een jongen geconcentreerd eten op zijn bord, zijn mouwen zijn opgestroopt. In de aangrenzende ruimte klinken de ritmische tikken van een tafeltenniswedstrijd, maar er wordt ook ontspannen op de bank gehangen.
Op deze locatie in de Binckhorst komen minderjarige asielzoekers samen. Niet alleen jongeren die wonen aan de Jupiterkade, ook de wat oudere van de Regulusweg en zelfs uit andere delen van het land. “Jongens die achttien worden, moeten naar een andere COA-locatie verhuizen,” vertelt Romy Zijlstra-Knetemann (36), oprichter van Stichting Het Vluchtelingenkind. “Jongens die in Gouda of zelfs Leeuwarden wonen, komen nog regelmatig terug om mee te doen aan onze activiteiten.”
De levensverhalen van de jongeren zijn heftig. Sommigen verloren hun ouders, anderen zagen vrienden verdrinken tijdens de overtocht naar Europa. Maar hier, in de woonkamer van de stichting, klinkt vooral gelach en is er ontspanning. Voor even vergeten de jongeren wat ze hebben meegemaakt.
Verveeld
Toen Zijlstra in april 2023 een crisisnoodopvang voor asielzoekers in Scheveningen bezocht, trof ze kinderen aan die verveeld op hun kamers zaten. “Zonder speelgoed, zonder vriendjes,” herinnert ze zich. Ze besloot daarom zelf actie te ondernemen. Binnen twee weken was Stichting Het Vluchtelingenkind een feit, met een jaarrondprogramma van onder meer taal-, kook-, kunst- en sportlessen.
‘De jongeren hebben iemand nodig die in ze gelooft’
Nu, bijna twee jaar later, heeft de stichting al honderden alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) verwelkomd. Warmte, veiligheid en structuur staan centraal. “Veel jongens komen hier getraumatiseerd binnen,” vertelt Zijlstra. “Maar na een tijdje bloeien ze op. Ze zijn hier zonder ouders gekomen. We proberen ze het familiegevoel te geven. Ze hebben iemand nodig die in ze gelooft en ze begeleiding geeft. Ik wil er alles aan doen om ze weer kind te laten zijn.”
Speciale opvanglocaties
Die begeleiding komt ook vanuit het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers), dat de opvang verzorgt. Op 1 januari van dit jaar zaten er in Nederland 4700 amv’ers op COA-locaties, zij vertegenwoordigen zo’n 9 procent van de totale asielinstroom. Vaak komen ze uit Syrië, Eritrea, Irak en Somalië. Na aankomst in Ter Apel vertrekken ze naar speciale opvanglocaties gericht op minderjarigen (zie kader). In Den Haag bestaan ongeveer twintig opvanglocaties voor asielzoekers en Oekraïense ontheemden; op één locatie – aan de Jupiterkade – worden momenteel amv’ers opgevangen. Begin februari opent naar verwachting een tweede locatie in een voormalig appartementenhotel in Scheveningen.
Vrijwilliger Zieshaan Ali (35) vertelt dat sommige jongeren nog maar dertien zijn als ze de oversteek naar Europa maken. De reis laat sporen na. “We hebben jongens gezien met blauwe plekken op hun lichaam van mishandelingen door grenswachters onderweg. Een van de jongens hier zag voor zijn neus zijn beste vriend verdrinken in de Middellandse Zee. En een andere jongen liet een filmpje zien waarop te zien is dat zijn moeder wordt vermoord,” aldus Ali.
Uitlaatklep
“Deze jongens hebben afleiding nodig,” vult Mourad Aouragh (39) aan. Aouragh leidt het kunstprogramma van de stichting. De woonkamer is gevuld met schilderijen, tapijten en beschilderde lampionnen. Aouragh wijst trots naar een serie tekeningen van een jongen uit Guinee. “Toen hij hier kwam, at hij nauwelijks. Hij wilde niets doen en vertrouwde niemand. Nu is hij een van onze talentvolste kunstenaars.”
Eén van de jongens kleurt het logo van ADO Den Haag in. (Steffie Galetta)
De jongen gebruikt de tekeningen om Nederlands te leren. Op een kleurrijke fiets prijken de woorden ‘fiets’ en ‘Den Haag’. Op een andere tekening staan een huis en een voetbalveld met bijschriften als ‘huis’, ‘slaapkamer’, ‘Den Haag’ en ‘stadion’. “Op een dag zei hij tegen ons: ‘Mijn hoofd wordt rustig als ik teken’. Het is een manier om zijn verleden te verwerken,” vertelt Aouragh.
Naast tekenen en schilderen experimenteren de jongeren met tuftguns en het ontwerpen van kleding. In de woonkamer liggen meerdere rechthoekige tapijtjes waarop vlaggen zijn afgebeeld. Een van de stoer ogende jongens loopt urenlang trots rond met een tapijtje van de Koerdische vlag in zijn handen. De kunstprojecten van de stichting zijn niet zomaar tijdverdrijf. “Kunst helpt de jongeren met hun identiteit en trots,” legt Aouragh uit. “En deze jongens hebben zoveel meegemaakt. Kunst helpt ze om aan andere dingen te denken.”
De creativiteit beperkt zich niet tot de woonkamer. Eerder deden de jongeren mee aan festivals en tentoonstellingen. Zo maakten ze een tapijt op het Stadmakersfestival in Amare en hing er een kunstwerk – een ‘wolkenboodschap’ – in het Korzo theater.
Communiceren
Een van de jongens zit stil aan een tafel te tekenen. Hij is moe en heeft vandaag weinig zin om met anderen te praten. Zijn stift beweegt langzaam over het papier terwijl hij het logo van ADO Den Haag inkleurt. Aouragh kijkt met een schuin oog mee terwijl hij een kleed ophangt voor de tuftworkshop.
Tuften is een techniek waarbij met behulp van een tuftmachine (een soort pistool) kleurrijke garens door een doek getrokken worden om een tapijt te maken. Eén jongen vertelt voorzichtig dat hij het wel wil proberen, maar dat hij het nog niet eerder heeft gedaan. Hij vraagt om blauwe wol, in de kleur van de Somalische vlag. Aouragh, die kunstenaar is van beroep, legt geduldig uit hoe het werkt. “Tak, tak, tak. Dat is het geluid, dus niet: taktaktak. Oké?” Aouragh doet het ritme voor met zijn tuftpistool. “Recht voor het tapijt staan en binnen de lijnen blijven. Jij kan dit, jawel!” De jongen pakt het tuftpistool en gaat rustig van start. Tak, tak, tak.
Nieuwsgierige gezichten kijken over zijn schouder mee. De jongen die nog steeds rondloopt met het Koerdische tapijt in zijn handen geeft aanwijzingen over hoe het beter kan. “Dit is leuk om te zien,” zegt Aouragh glimlachend. “Ze spreken elkaars taal niet, maar toch proberen ze te communiceren. Het creatieve verbindt.” De Somalische jongen blijkt een snelle leerling: hij maakt een vierkant. Maar de Koerdische jongen is niet tevreden en neemt het pistool over. Razendsnel vult hij het doek. Tak, tak, tak. Een derde sluit zich aan om ook zijn kunsten te laten zien. Al snel verschijnen er nieuwe patronen: een hartje, en een poging tot een hartje. “Die van mij is beter, maar hij deed het ook goed,” zegt de Koerdische jongen lachend. Diezelfde avond maakt de Somalische jongen zijn tweede tapijt af: het is de Somalische vlag, in de blauwe kleur waar hij om had gevraagd.
Subsidies
Medewerkers van het COA, die ook rondlopen in de woonkamer, werken in harmonie samen met Het Vluchtelingenkind. Een van hen vertelt lachend dat hij geen negatieve dingen over de stichting kan noemen. “De stichting is echt van waarde voor de jongeren. De activiteiten zijn belangrijk voor hun ontwikkeling en gedrag.”
Ik hoop dat meer mensen positief gaan denken over asielzoekers
De samenwerking tussen het COA en de stichting is uitzonderlijk. Het kabinet zet in op een versobering van de asielopvang. Zo wil het flink bezuinigen op een andere stichting – VluchtelingenWerk – die de asielzoekers juridisch ondersteunt. Het Vluchtelingenkind krijgt dan ook geen landelijke overheidssteun. “We draaien grotendeels op donaties en fondsen van Fonds 1818 en kleinere organisaties als Stichting van Well van der Snoek,” vertelt Zijlstra. “Vorig jaar ontvingen we een subsidie van de gemeente Den Haag voor ons kunst- en cultuurprogramma. Dit jaar is die helaas niet toegekend, maar we hopen ’m volgend jaar weer te krijgen. De gemeente geeft wel Ooievaarspassen aan de jongeren.”
Aan de inzet van Het Vluchtelingenkind ligt het in elk geval niet. Vanaf februari breidt de stichting uit door één dag in de week een programma te draaien op de nieuwe opvanglocatie in Scheveningen. Op de gezinslocatie aan de Laan van Meerdervoort draait de stichting drie keer per week ook al een programma.
Daarnaast organiseert ze jaarlijks een graffitiworkshop in Ter Apel. Met de juiste steun hopen Zijlstra en haar team nog veel meer jongeren te bereiken. “Ik hoop dat nog meer vrijwilligers zich aansluiten en ik hoop dat meer mensen positief gaan denken over asielzoekers.”
Om de privacy van de asielzoekers te beschermen, worden zij zonder naam in dit stuk genoemd. Meer informatie over de stichting: www.hetvluchtelingenkind.nl
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.
Opvang minderjarige asielzoekers
Voor de opvang van minderjarige asielzoekers geldt een andere aanpak dan voor volwassenen. Zij worden opgevangen in kleinschalige opvanglocaties waar ze intensief begeleid worden. Alleenreizende kinderen onder de vijftien jaar krijgen intensieve begeleiding van voogdijorganisatie Nidos en worden in opvanggezinnen geplaatst. Jongeren tot achttien jaar verblijven in principe op kleinschalige COA-locaties. Door een tekort aan opvangplekken verblijven sommigen nu ook in reguliere of noodopvanglocaties voor volwassenen. Zolang jongeren tussen de vijftien en achttien jaar de asielprocedure doorlopen, worden ze opgevangen in een procesopvanglocatie (poa) waar ze met z’n vijftigen tot tachtigen samenleven. Jongeren die een verblijfsvergunning hebben gekregen, verhuizen vanuit de poa naar kleine wooneenheden of woongroepen van Nidos.