Residentie Orkest voor het eerst in Amare
Een spannend moment voor het Residentie Orkest, dinsdagmorgen. Het orkest speelde voor het eerst in de nieuwe concertzaal van cultuurgebouw Amare.
De eerste indruk is zeer positief, als we op de geluiden vanuit het orkest zelf af gaan. “Het is een geweldige concertzaal met een heel fijne akoestiek,” zegt Sven Arne Tepl, directeur van het Residentie Orkest (RO). “De zaal kan forte (sterke, red.) passages aan, maar ook de kleinste details zijn duidelijk hoorbaar. Je kunt hier niets verstoppen in de akoestiek, alles is helder en doorzichtig.”
Het orkest zal de zaal nog moeten ontdekken, stelt Tepl vast. “De kleinste details in het spel maken al verschil, dat gaan we allemaal uitzoeken. Welke groepen het beste met welke afstanden tot elkaar gaan zitten bijvoorbeeld. Daarnaast kan de akoestiek met klankschermen en wandpanelen worden beïnvloed.” Het orkest trad, met 55 musici, nog niet op volle sterkte aan, in verband met de coronamaatregelen. Daar was geen pers bij; die mag van aannemer Cadanz het nieuwe gebouw nog altijd niet bekijken.
Beethoven en Sjostakovitsj
De nieuwe chef-dirigent van het RO, Anja Bihlmaier, pakte het dinsdag degelijk aan. Gespeeld werden de ‘Zesde symfonie’ van Beethoven, de ‘Negende’ van Sjostakovitsj en de ‘Fanfare for the Common Man’ van Aaron Copland. Tepl: “Zo konden we veel schakeringen uitproberen. Muziek uit de klassieke periode, Sjostakovitsj met zijn grote contrasten en vele solopassages en bij Copland natuurlijk het koper in zijn volle glorie.” Een assistent-dirigent leidde het orkest, zodat Bihlmaier zich op het geluid en de akoestiek kon richten.
Het RO hoopt in de loop van juli zijn kantoren te kunnen verhuizen naar Amare, dat officieel op 1 juli wordt opgeleverd. In de derde week van augustus beginnen de repetities. Het eerste officiële optreden in de nieuwe zaal is het ‘Prinsjesdagconcert’ op 21 september. Amare wordt in november feestelijk geopend.